Het juryrapport
09/2002 - Het Theaterfestival 2002

Voor de prille tekenaars onder ons is het huisje met al of niet rook uit de schoorsteen een geliefd onderwerp. Het staat voor veiligheid en een eigen plek. In de kleutervoorstelling Peer is het dan ook een huis dat de hoofdrol speelt, met als grote attractie dat het is gebouwd op een klassiek zuchtend draaitoneel. Marianne Burgers werkte als vormgeefster bij Laika al mee aan PEEP&EAT en COUPe ROYALe. Deze keer ontwierp ze met grote precisie een braaf en voor iedereen herkenbaar woninkje. Wanneer het ronddraait komen er een kamer, een keuken, een douche, een wc en een grote rommelkast langs. Het is allemaal echt: de ketel fluit, de kraan loopt, de lamp boven de tafel kan aan en uit, de wc trekt door en het tandpastaschuim wordt in het aanrechtje weggerogeld. En Burgers bedeelt een belangrijke rol toe aan de deur, die drager van theatrale mogelijkheden bij uitstek. Ze klappen, schuiven en zwaaien en in de grote kast blijken ze zelfs een dubbele bodem, c.q. achterwand te hebben. Als publiek zie je planken met spullen, maar daarachter kan nog iets of iemand zitten, een geheim iets of iemand.

Het huis wordt bewoond door een wonderlijk en zeer alleen meneertje, luisterend naar de naam Peer. Hij is een man van weinig woorden, die houdt van netjes en van regelmaat. Elke dag kent zijn ochtendgymnastiek, tandenpoetsen en omstandig wc-bezoek, het lezen van de krant die steevast links onderaan op de tafel ligt, het ontbijt met een eitje uit een eierdop en later thee met een koekje. Het leven loopt geheel op tijd, zoals aangegeven door de centraal opgestelde wekker.
Het enige gezelschap in deze afgepaste, wereld zijn een schapenvacht die elke keer als Peer erop stapt even mekkerend van zich laat horen en Toby, een versleten marionet met een triest gezichtje. Op Toby laat meneer Peer wel eens even iets los dat in de buurt komt van agressie.

Zoveel orde vraagt uiteraard om verstoring en die dient zicht aan in de vorm van een illegale bewoonster in de rommelkast. Het kost tijd en het nodige denk- en zoekwerk voor Peer erachter is wie zijn eten pikt en met zijn tandenborstel poetst, waarna de grote vraag is of hij deze indringster zal willen toelaten in zijn veilige burcht. Rosa is het tegendeel van rustig en afgemeten. Gehuld in vele lagen kleurige schorten stampt ze op lawaaiige voeten door Peers bedaarde bestaan. Ze houdt onverstaanbare, oost europees klinkende betogen die vanwege de hartstochtelijke toon toch niet onbegrijpelijk zijn, hangt een exotische worst in het keukenkastje en schenkt een rij glazen vol vodka. En langzaam maar zeker laat de bange vrijgezel zich inpakken en zelfs verleiden tot een dansje, om de volgende ochtend tot de ontdekking te komen dat de vreemde vogel gevlogen is. Zowel voor Peer als voor het publiek komt dat vertrek als een schok, maar Rosa is er heel nuchter over, getuige de enige Nederlandse zin die ze uitspreekt: ‘Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.’
Met de eerste voorstelling bij haar kersverse gezelschap De blauwe engel heeft Noël Fischer – dramaturge bij het Vervolg – zich direct goed zichtbaar op de jeugdtheaterkaart gezet. En dat het Vlaamse Laika het Nederlandse koppel Fischer/Burgers gastvrij onderdak heeft geboden, blijkt een wijze beslissing: je zou het alle kleine mensen gunnen om via Peer hun eerste kennismaking met het theater te beleven. Er is oog voor detail en ruimte voor herhaling, waardoor het publiek al het nieuwe en ongewone gefaseerd tot zich kan laten dringen. De hilarische achtervolgingen op het met klapperende deuren voortjagende draaitoneel bieden kleuters ruimschoots de gelegenheid om hun van nature aanwezige ‘kijk-uit-achter-je’-gevoelens te uiten. De timing is uitgekiend en de twee acteurs wijden zich met precisie aan hun voornamelijk fysiek ingevulde rollen. Met name Gert Jochems buit het gegeven van zijn lange, haast niet in het decor passende lijf met grote overtuiging uit.

Het verhaallijntje is dun, maar duidelijk aanwezig: wat doe je met een vreemde eend in de bijt? Rosa spreekt een intrigerende oost Europese taal en wie wil kan hier het vluchtelingenvraagstuk op kleuterhoogte zien, maar eerder gaat het om het overwinnen van de angst voor het ongekende en over de moeilijkheid om het eigene te delen. Dat is voor jonge kinderen een duidelijk herkenbaar iets, net zoals de kiekeboespelletjes en de angst voor een monster onder het bed of een spook op de gang, die inde achtervolgingen hun plek hebben gekregen. Maar ook al zijn de maaksters zich zichtbaar bewust van de specifieke kenmerken en verlangens van hun publiek, op de hurken gaan zij nergens, zoals onder andere blijkt uit het slot. In traditionele termen is dat geen happy ending. Peer en Rosa leven niet nog lang en gelukkig in een te klein huisje. Rosa gaat haar eigen weg, maar niet voordat Peer heeft gemerkt hoe leuk het kan zijn met iemand samen.
Dat blijkt onder andere uit het liefdevolle gebaar waarmee hij de marionet, die vroeger op een snauw kan rekenen, tegen zich aanhoudt. Vlak achter alle kleine grapjes, doortrekkende wc’s en opwindende achtervolgingen schemert de vraag of je de veiligheid van de eenzaamheid moet verkiezen boven het avontuur van het samen zijn. En wie dan jaren later in het grote mensentheater belandt, zal merken dat dat dilemma nog altijd aan de orde van de dag en zonder antwoord is.

Laika in de pers
20/08/2011
Vrij Nederland
09/2003
Etcetera 88
04/2003
Pigment, tendensen in het Vlaamse Podiumlandschap
09/2002
Het Theaterfestival 2002
06/09/2001
De Morgen
09/2001
Het Theaterfestival 2001
10/07/1998
De Standaard