Poëzie van de taal is als poëzie van het eten
Theatergezelschap Laika
04/11/2014 - Mia Vaarman - Ons Erfdeel 2014/4

Kindertheater, jeugdtheater, ervaringstheater, kooktheater: er is iets hybridisch aan het theatergezelschap Laika. Ze maken voorstellingen in een heleboel richtingen tegelijk. Zelf noemen ze het graag “theater der zinnen”, omdat er zoveel zintuiglijks aan zit én omdat ook tekst belangrijk is. Ze dompelen de toeschouwers wellustig onder in werelden die ze helemaal zelf opbouwen – met circustenten, legertenten, caravans en kasten, een poppenkastparlement, een ovale publiekstribune... Daarbij engageren ze zich ook om een publiek te bereiken dat moeilijk de weg vindt naar het theater, of ze nu in Antwerpen of Calais spelen.

Voor Jo Roets en Peter De Bie, de twee artistieke bezielers van de compagnie, draait theater in de eerste plaats om convivialiteit. Daar vertrok het altijd al van: de Grieken bouwden dionysische feestjes, bij Shakespeare werd gegeten, gedronken en getaterd tijdens de voorstellingen. “Als theatermaker moet je ervoor zorgen dat je samen iets meemaakt, dat je verbindt.” Vanuit die ideologie creëren Roets en De Bie hun stukken, telkens zoekend naar nieuwe wegen.

Jo Roets begon in 1986 als auteur, acteur en regisseur met toneelgroep FroeFroe; later werd dat Blauw Vier, in samenwerking met Greet Vissers. Van meet af aan wilden ze grote of klassieke verhalen terugbrengen naar hun essentie. “Beginnen bij iets moelijks is een groot plezier.” Teksten uit het wereldrepertoire – Rostand, Dostojevski, Shakespeare, Steinbeck – worden bewerkt tot een heldere vorm, met veel aandacht voor krachtige beeldtaal, maar zonder in te leveren op literair vlak. De bewerking van Cyrano wordt gespeeld van Aken tot Honolulu. De remake in Seattle regisseerde hij zelf. Als docent aan de Toneelacademie Maastricht hamert hij erop dat elke acteur zijn tekst op een heldere, persoonlijke én aansprekende manier brengt. Werken vanuit het ambacht, noemt hij dat.

Toen Peter De Bie zich in 2001 ontpopte van zakelijk leider tot scenograaf en toneelkok, werd het gezelschap opnieuw omgedoopt, tot Laika, en maakte het de overgang naar zintuiglijker theaterervaringen. De Bie wil theater maken met artiesten uit verschillende disciplines: circuslui, beeldende kunstenaars, muzikanten... Kinderen wil hij au sérieux nemen – door hen écht lekker eten te serveren bijvoorbeeld. Poëzie van de taal sluit voor hem trouwens aan bij de poëzie van het eten. Hoe mooie woorden klinken, is helemaal te vergelijken met fijnproeverij in de keuken: op een heel bewuste manier proeven, met mondjesmaat, en met smaken op een bord geschikt als kleuren op een palet. En dan is er nog het visuele plezier.

Tussen de ambachtsman en de doener ontstond een verbond om stukken te maken waarin verschillende kunstdisciplines worden samengegoten. Spelen, ieder op zijn eigen manier. Soms regisseert Roets de kok, een andere keer verzorgt De Bie de scenografie van de regisseur. Soms opereren ze apart. Een paar persoonlijk geproefde voorstellingen schetsen hier een beeld van.

Misdaad en straf (2014) mikt op jongeren vanaf veertien jaar. In hun toneelversie van de Dostojevskiroman staat de psychologische ontreddering van student Raskolnikov centraal. Omdat hij zijn schulden niet kan aflossen, vermoordt hij een pandjesvrouw en haar zus. Zijn gewetensnood strikt hem. Acteurs van verschillende origine spreken elk hun moedertaal (met boventitels lukt dat prima).

Daarmee roepen ze moeiteloos de sfeer op van een grootstad waar berooide inwoners moeten samenspannen om te overleven. Dat de voorstelling hoopvol eindigt, is een bewuste keuze van de regisseurs. “Jongeren van veertien zijn gevoelig voor growing-up stories. Het is een leeftijd waarop die verhalen hen triggeren, waarop ze vragen beginnen stellen: wie ben ik, wat wil ik zelf, kan ik het aan? Tegelijk moet je cynisme mijden”, zeggen ze. Optimisme als een moral duty, maar het zit ook in Laika ingebakken. In Roets’ Othello (gecreëerd en gespeeld in een tent op het plein voor de woonblokken van het Antwerpse Europark) wordt ook stevig gelachen. Het gevecht van de Vocht is bitterder: een leraar Duits stuit op protest nadat een leerling die hij een onvoldoende gaf zichzelf heeft gedood. Een meesterlijke vondst: de vanzelfsprekende stilte van het publiek wordt in het stuk (gespeeld in een klaslokaal) ervaren als het moedwillige stilzwijgen van de leerlingen. Dat valt wel vaker op bij Laika: vernuftige ingevingen geven een extra dimensie, het zijn onverwachte details waaraan je aandacht zich vasthaakt.

In Zetels van Goud (2012) willen Aline en Ali broer en zus worden. Zoiets begrijpt een jong publiek (6+) meteen. Maar de cultuurclash en het wantrouwen tussen de Belgische vader en Turkse moeder – allebei gescheiden – is evengoed herkenbaar. Hun zoektocht naar de verloren dochter en zoon loopt voorspelbaar romantisch af. Maar de boodschap dringt door zonder moralistisch gedram. Uitbundig lachen en dan weer in één klap verstommen: het blijft een sublieme ervaring om jonge kinderen direct te horen reageren. Bij de tachtig leerlingen in het Cultureel Centrum van Asse zaten nogal wat jonge kinderen die het Turkse gejammer van actrice Deniz Polatoglu Colen perfect begrepen. Zoiets doet wonderen voor de aandacht van het publiek. Jo Roets wil het stereotiepe kindertheater doorbreken en ook de ouders naar de voorstelling lokken – alleen was het die keer in Asse op het schoolplein niet gelukt. Jammer, want toen de acteurs na afloop van de voorstelling vragen stelden, bleek het gros van de leerlingen uit alle uithoeken van de wereld te komen: Ghana, Kroatië, Dominicaanse republiek... “Integratie”, fluisterde de schooljuf, “is minder een probleem voor de kinderen dan voor de (allochtone) ouders.”

En dan zijn er de beruchte culinaire voorstellingen: Peep&Eat, een peepshow waarin geproefd wordt; Patatboem, kookkunst op het ritme van hakmessen; Opera Buffa, dat Mozart mixt met chocolade; Aromagic waarin umami opduikt, een vijfde basissmaak naast zoet, zout, zuur en bitter. Telkens wordt er op de planken eten gemaakt of aangebracht, en in de zaal gesmuld. Verwen-voorstellingen zijn het, met een hoog bravoure-gehalte en aanstekelijk lichtvoetig vermaak. In Cucinema (2011) stapt de kok op en moeten ober en serveuse de maaltijden zelf verzinnen. Een uitgekiend recept voor slapstick, met komkommer-soep uit de centrifuge en kippenboutjes op een bedje van stro. De samenwerking met Circo Ripopolo verzekert een minutieus geconstrueerde chaos waarbij jongleurs met allerlei trucs de keuken-machines nog net onder controle kunnen houden, en het eten op het nippertje op het bord van de toeschouwer weten te schuiven. Zonder stro, mét glas wijn en live pianospel toe. Voor de zomer van 2016 plant Laika een “apocalyptische picknick” met paradijselijk eten: een verwijzing naar de Tuin der lusten bij de vijfhonderdste verjaardag van Jeroen Bosch’ overlijden. Dat voorspelt een minder onschuldig vermaak. “Wij leven vandaag in een schijnparadijs, met voedsel in overvloed, maar mentale schaarste. We schurken tegen de hel aan”, grijnst Peter De Bie.

Tussen de producties door timmert Laika aan stadsprojecten waarbij gevoelige plekken van de stad worden aangedaan. Eerst kwam in 2003 Hotel Ideal: korte voorstellingen in de (lege) panden van een winkelcentrum in Berchem gingen in tegen het shopping center-gevoel. In 2006 volgde Droom de stad in het oude justitiepaleis, een project van de hele Antwerpse kunstensector: duizenden dromen werden gedurende de hele nacht voorgelezen. Sinds 2009 bracht BLOK-BLOC om de twee jaar theater, dans en muziek in de tent op het plein, in
appartementen of een ondergrondse garage. Ambiance tussen de blokken van Europark op de linkeroever. Maar binnenkort verhuist Laika naar Borgerhout, waar ze op de nieuwe culturele site Matterhorn een gebouw en de infrastructuur zullen delen met een paar andere gezelschappen.

Laika speelt gemiddeld driehonderd keer per jaar, in binnen- en buitenland. Elk seizoen brengen ze drie à vier nieuwe creaties. Toch is het een klein gezelschap. Er werken tien mensen in vaste dienst, van wie drie voltijds. Wel zijn er constant veertien mensen in de weer. Twee vaste technici bouwen de decors in huis, voor metaal en laswerk doen ze vaak een beroep op Kopspel, een sociale werkgelegenheidsplaats. Laika ondersteunt vanaf het begin jonge artiesten en biedt hun artistieke knowhow, logistiek en techniek aan. Voor bijna alle producties wordt samengewerkt met andere gezelschappen: Ontroerend Goed, Circo Ripopolo, kunstZ, Ro theater, Villanella, HETPALEIS. Ook hier gaat het om verbindingen leggen, een sleutelwoord voor de compagnie. De samenwerking voedt hun verlangen naar avontuur, hun goesting om op vele terreinen actief te zijn en ook hun fascinatie voor verhalen. Daarmee spelen, daar iets mee doen, daar gaat het hen om.

Laika in de pers
20/08/2011
Vrij Nederland
09/2003
Etcetera 88
04/2003
Pigment, tendensen in het Vlaamse Podiumlandschap
09/2002
Het Theaterfestival 2002
06/09/2001
De Morgen
09/2001
Het Theaterfestival 2001
10/07/1998
De Standaard