Het paradijs ligt in een knolselderie
Over uitgenodigd worden bij Peter De Bie
04/2003 - Patrick Jordens - Pigment, tendensen in het Vlaamse Podiumlandschap

1.
Naar de voorstellingen – ik noem het liever ‘happenings’ – van Peter De Bie ga je niet zozeer kijken, je dringt er eerder in binnen, en dat is hier zeker niet enkel figuurlijk bedoeld. Het begint al bij de ruimte. Soms leg je een parcours af door verschillende kamers (COUPe ROYALe). Of je wordt door de scenografie ‘verplicht’ op je rug te gaan liggen, om allerlei soft-erotische tableaux vivants boven je hoofd te zien passeren (Undeuxdouce). Of je neemt plaats aan een verzorgd gedekte tafel in een rondtollende eettent, de locatie van De Bies eersteling in het theatercircuit, PEEP&EAT. Een keuken draait om haar eigen as, de gasten nemen plaats in kleine compartimenten rond die keuken. In de wanden van de keuken zitten op verschillende hoogtes luiken. Daardoor vang je een glimp op van de noeste arbeid achter het fornuis, krijg je je borden toegereikt door charmante obers, of ben je getuige van korte, vaak exuberante acts. En de keuken blijft maar draaien.

Mijn beste en voornaamste herinnering aan PEEP&EAT is inderdaad het ‘peepen’: je zit aan tafel met volslagen onbekenden en aan het eind van de avond heb je het gevoel dat je min of meer als vrienden, of toch minstens als goede kennissen, uit elkaar gaat. Je hebt een beetje in mekaars bord gekeken. Niet dat je elkaar de volgende dag al per se wil terugzien: wat er ontstaat, behoort toch tot de tijdspanne van de eigenlijke voorstelling, met andere woorden intens maar vluchtig. Toegegeven, de fruitige wijnen en de zwoele avondlucht van Lissabon, waar ik de voorstelling zag, hadden er iets mee te maken. Maar daarin schuilt ook een deel van het geheim, denk ik: het zijn geen al te artificiële momenten die enkel door de makers worden opgeroepen; integendeel, het is het soort theater dat je bij wijze van spreken om ’t even waar en om ’t even wanneer kan overvallen. ‘... those for whom food’s already artfulness is an opportunity, look to the arts of everyday life for a resource that they work on right where it is, taking the life world itself as their site of operation, or they divert it into the art world, or make the two converge. Recognizing what is already artful in life, they may curate it or they may collaborate with ordinary people. ... It takes its cue from the already total performance of the life world’, aldus Barbara Kirschenblatt-Gimblett in ‘Playing to the Senses / Food as a Performance Medium’.

PEEP&EAT is een performance die erin slaagt om een mogelijke interactie bij het ‘tafelen’ teweeg te brengen en een moment van collectiviteit te kneden tot een ritueel van verbondenheid. De Bie legt het centrum van de eigenlijke actie namelijk bij de genodigden zelf, en niet bij de centrale plek, de keuken – daar zit de slimme paradox. De spontane, onverwachte wisselwerking van de tafelgenoten staat perfect naast het meer georkestreerde spel van de acteurs.

Intussen zie je het bijna dansante handenwerk van koks die zich uitsloven om alles tijdig klaar te krijgen, en zich ook (graag) begluurd weten. Ze zweten dat het een lieve lust is. Naast allerlei andere opwekkende aroma’s, denk je dat je dat zweet ook kunt ruiken. Realiteit en fantasie vloeien rijkelijk in mekaar over. De sappen stromen.

2.
‘Well’, said Pooh, ‘what I like best’, and then he had to stop and think. Because although Eating Honey was a very good thing to do, there was a moment just before you began to eat it which was better than when you were, but he didn’t know what it was called.
—Richard Milne

Het is verleidelijk en evident om De Bies happenings vanuit hun culinaire kwaliteiten te beschrijven. Dat is een beetje een valkuil die hijzelf heeft gegraven, want het gebeurt natuurlijk niet zo vaak dat je in het kader van een cultureel event een delicieus souper geserveerd krijgt. Nochtans vindt hij het gastronomische gehalte zeker niet de kern van zijn artistieke bedrijvigheid. Hij ging culinaire voorstellingen maken vanuit een ‘goesting’ om een alternatief soort feestjes te bouwen. De voornaamste drijfveer is en was een direct contact met het publiek via een andere dan de in het theater gangbare, vaak meer cerebrale weg van tekst- en / of beeldtaal. (Dit geldt overigens voor de meeste voorstellingen van het huis Laika, waar De Bie een van de bezielers is.)

Dat er gekookt wordt, en dus gegeten, is een van de middelen om een zintuiglijke communicatie op gang te trekken waarbij de smaak- en reukzin zeker niet verwaarloosd worden.

Het valt op dat De Bie – als ceremoniemeester, of meer nog, als katalysator – daarbij nooit tekeer gaat met voedsel, integendeel, de eigenlijke keuken-actie is een vertrouwd gebeuren en simpel samen te vatten: iemand maakt iets klaar voor zijn gasten en laat hen daar feestelijk van getuigen. Geen bewust gemors of gegooi met het oog op allerlei (gezochte) theatraliteit.
Er zijn wel een paar ‘verstorende’ of verwarrende elementen: de hevige kleuren van sommige gerechten, de nogal ongewone recipiënten zoals nierbekkens of visbokalen, saus die uit injectiespuiten vloeit, of een donkerrode vlieraperitief in een plastic werkhandschoen... Een beetje kinky. Bekende ingrediënten krijgen mogelijk nieuwe betekenissen, roepen associaties op die genot koppelen aan de notie van vergankelijkheid, aan de gulzigheid én kwetsbaarheid van ons mechanisme, maar het meest lijken deze subtiele ingrepen op een uit de hand gelopen kwajongensspel, ontsproten aan een soort kinderlijke verbeelding. Het herinnert aan de stunts die je vroeger mocht uithalen in het scheikundelokaal, experimenten met vorm en kleur, die soms hun weerklank vinden in taal (Verhelst in COUPe ROYALe) of muziek (Vermeersch in Patatboem). En vooral vrij te interpreteren, if and as you like. Opnieuw dus die vrijheid als je bij De Bie binnen dringt: er is veel mee te maken, maar er wordt je niets opgedrongen... Je stelt het menu zelf samen.

3.
Ik verwonder mij erover dat er momenteel zo’n wildgroei is van commerciële en gemediatiseerde culinaire informatie: een onuitputtelijk aanbod Naked Chef-boeken en tv-shows, lijvige gastronomische bijlages bij kranten en tijdschriften, politici die eigen kookboeken samenstellen (meestal met de obligate overesthetiserende foto’s). Waar komt die hype vandaan? Je mag hopen dat mensen zich meer bewust willen worden van hun eetcultuur en dat ze creatief en alerter gaan omspringen met spijs en drank. Maar als ik pessimistisch ben, dan zie ik het als een zoveelste (tijdelijke) vorm van escapisme, een aangename manier voor de beter bedeelden om zich inventief uit te leven op wat de natuur ons allemaal verschaft, ook als een hefboom op de weg naar sociale distinctie.

Maakt Peter De Bie deel uit van dergelijke trend, of biedt hij juist een alternatief? Waarschijnlijk allebei. Zeker is dat hij een geheel eigen wereld weet te creëren, herkenbaar en consumeerbaar zeker, maar toch voorzien van een specifieke context en zodanig gekruid dat onze zintuigen niet alleen op hun wenken worden bediend, maar ook verscherpt en verward. Ik hoop dat hij geen kookboek op de markt brengt, hij zou zichzelf onrecht doen.

4.
Tot slot: ik zie het indrukwekkende scènebeeld van het keukenconcert Patatboem, de vloer en de kostuums van de muzikanten en koks, gedrenkt in felrood. En daartussen de potten en pannen, bestek en afwasbak, instrumenten in blinkend, schitterend metaal.
‘Heaven is a place, where nothing ever happens’, een ironische song van David Byrne, als slotlied van Patatboem. De zangeres vat post op de afwastafel en neemt een knolselderie (waarin een microfoon verstopt zit). Een zaag, die daarnet nog gezwind de groente sneed, zorgt voor ondersteunende, plagerige klanken. De tomeloze energie van koks en muzikanten smeult nog na in en boven de kookpotten. Nu is er die epiloog-rust – ‘nothing ever happens’. Tweehonderd toeschouwers hebben hun avondmaal zien ontstaan onder de soms anarchistisch-dissonante, dan weer wiegende klanken van Vermeersch en zijn band. Wat een generositeit! Het paradijs ligt in een knolselderie.

Laika in de pers
20/08/2011
Vrij Nederland
09/2003
Etcetera 88
04/2003
Pigment, tendensen in het Vlaamse Podiumlandschap
09/2002
Het Theaterfestival 2002
06/09/2001
De Morgen
09/2001
Het Theaterfestival 2001
10/07/1998
De Standaard